De ‘Letters van Utrecht’ is ‘een kunstproject dat nooit af is’. Het is een gedicht voor de toekomst. Voor elk teken één steen.Het gedicht wordt steen voor steen geplaatst. Elke week één steen. Het gedicht begint bij nummer 279 op de Oudegracht (bij de Smeebrug) en loopt naar het zuiden. Om een begin te hebben zijn de eerste 648 in mei 2012 aangebracht. Deze vertegenwoordigen de periode 1 januari 2000 tot en met 31 mei 2012. De lijn van letters is nu rond 100 m lang en zal blijven groeien. Het gedicht is nooit af. Een kunstwerk voor toekomstige generaties.

De tekst van het gedicht die nu al is te lezen luidt als volgt:
1-124:
“Je zult ergens moeten beginnen om het verleden een plaats te geven, het heden doet er steeds minder toe. Hoe verder je bent, hoe beter. Ga maar door nu,
125-240:
laat je sporen na. Vergeet de flits waarin je mag bestaan, de wereld is je stratenplan. Was er een tijd dat je een ander was: die ging voorbij.
241-374:
Je bent die ander al. Je bent, zoals je weet, van dit verhaal de spil. Dit is de eeuwigheid. Die duurt. Die heeft de tijd. Ga daarom op in je verhaal en zwelg. Vertel.
375-532:
Vertel ons wie je bent met elke stap. In ons verhaal verdwijnen wij vanzelf, en enkel jij blijft over op den duur. Jij en deze letters, die uit steen gehouwen zijn. Zoals de letters op ons graf.
533-682:
De barsten in de Dom. Naar de hemel opgestoken als een wijsvinger, om de schuldigen aan te duiden en meer tijd te eisen. Zodat we weer rechtop kunnen gaan, als mensen langs de gracht.
683-832:
Die naar hun voeten staren. Kijk omhoog! Zie Utrechts kerken uitsteken boven het maaiveld. Hef de handen, smeek met de torens om dit voorrecht: te zijn, nu te zijn. Het is mooi weer.”
De dichtregels zijn geschreven door:
Letters 1-124: Ruben van Gogh
Letters 125-240 Ingmar Heytze
Letters 241-374 Chrétien Breukers
Letters 375-532 Alexis de Roode
Letters 533-682 Ellen Deckwitz en
Letters 683-832 Mark Boog.